In het voorjaar van 2022 is er een gedeeltelijke inventarisatie gedaan van de op het kerkhof aanwezige mossen en korstmossen.
De tabel mossen geeft een (niet compleet) overzicht van wat is aangetroffen. Hetzelfde geldt voor de tabel korstmossen.
Het meest bijzonder aangetroffen mos was een ondersoort van de Bekerhaarmuts (Orthotrichum cupulatum) die normaal op stenige oevers langs de rivieren groeit.
Hier betrof het een ondersoort die ook wat verder van de normale groeiplaats (stenige rivieroevers) gevonden kan worden. Deze ondersoort is nog maar van 13 plekken in Nederland bekend en deze groeiplaats was een van de eerste vondsten in Nederland. De Bekerhaarmuts staat op een aantal graven rechts van het dodenhuisje. Dit soort mos lijkt nogal op de veel voorkomende Gesteelde haarmuts die ook op stenige substraten groeit (zie de foto’s voor de verschillen).
Een ander leuke mossoort is het Vioolsterretje. De blaadjes van dit mosje hebben een beetje de vorm van een viool met daarop een witte glashaar, wat eigenlijk een verlenging is van de bladnerf.
Een paar bijzondere korstmossen die we gevonden hebben zijn de Manderijnkorst, Witte citroenkorst, Platte citroenkorst en de Gelobde citroenkorst. Dit zijn allemaal soorten die je vooral kunt tegen komen op oude graven van beton of harde kalksteen. Door “schoonmaakwerkzaamheden” zijn de Manderijnkorst en de Platte citroenkorst nu niet meer terug te vinden.
Het is een groot misverstand dat mossen en korstmossen steen en beton aantasten vanwege het feit dat ze erop groeien. In tegenstelling tot planten hebben ze geen wortels maar hooguit hechtdraadjes waarmee ze zich vasthouden aan het substraat waar ze op groeien. Als de ondergrond wat ruw is, zoals bij veel oude graven gaat dit wat makkelijker.